Vorige week was ik met mijn collega Ylli in de gevangenis van Lezhë. Hij had al een poosje gevraagd: Kom je een keer mee, dat zou ik heel leuk vinden, en dat is ook weer eens iets anders voor de gevangenen. Ze zien altijd maar mij en zelden iemand anders. Oké. Hij zou een les van de cursus “The Prisoner’s Journey” verzorgen, ik zou een leuke activiteit doen. Dan zit ik er ook niet zo als ‘drejtoresha’ of ‘sjefja’ bij.
Eenmaal binnen de hekken lopen we over braak terrein naar een afbladderend betonnen blok achter op het veld, het gebouw van het Huis van Bewaring. Overal traliedeuren, die één voor één rammelend van het hangslot gehaald worden voor ons. Trap op, weer een traliedeur, en we staan in een cel. In elk geval, het is de grootte van een meerpersoonscel, 3×4 meter, met een klein raam. Maar deze cel wordt gebruikt als de educatieruimte sinds de vorige ruimte door de aardbeving van 2019 onbruikbaar was geraakt. Op deze 12 vierkante meter bevinden zich 21 gevangenen van allerlei leeftijden. We proppen ons erbij, tussen al die dampende lijven (het is nog steeds warm) en sigarettenrook (geen gezondheidsregels hier). Ik krijg drie opeengestapelde plastic krukjes aangeboden, die alledrie gebroken zijn en daarom op een stapeltje nog wel werken. De meeste mannen staan. Mijn activiteit wordt met zoveel enthousiasme gespeeld dat horen en zien ons vergaan. Ik had er ook een serieuze component bij bedacht, maar die valt vrijwel geheel in het water. Dat is niet erg. Mijn collega fluistert me in het oor: “Er is hier niks te doen, nooit, daarom zijn ze zo blij”. Uiteindelijk brei ik er maar een eind aan, en geniet na van de lachende gezichten en glimmende ogen en de grappen en grollen die nog wat heen en weer kaatsen.
Ik ga op mijn drielaags krukje zitten en mijn collega Ylli neemt over. We hebben amper ruimte om onze armen te bewegen of benen te strekken, maar toch verzorgt hij les nummer 5 van de cursus. Ik observeer de mannen, en bedenk hoe ze hier opgepropt in deze kale kleine ruimte willen zijn om Ylli te horen vertellen over Jezus de gevangene en waarom Hij gekomen is. Ik zie alle ogen vol aandacht op hem gericht. Als hij een vraag stelt, wil iedereen antwoord geven, zodat hij uiteindelijk maar snel zelf het antwoord geeft. Na ruim een uur wurmen we ons door de groep om iedereen een hand te geven. “Falëminderit.” “Zoti të bekoftë.” “Gjithë të mirat.” “Ben je er volgende week weer?”
Het was allemaal nogal krap, en vreemd genoeg toch vol ademruimte.
Nog wat anders kraps. Geld. Sinds ruim een jaar is de euro ten opzichte van de lek sterk afgezwakt. Dit betekent dat we voor elke euro nog maar rond de 100 lek krijgen. Ter vergelijking, toen ik hier 6 jaar geleden kwam wonen kreeg je per euro nog 128 lek. Samen met een flinke inflatie betekent dit het inleveren van zeker 30%! Dat maakt de financiële situatie van ShKBSh een stuk krapper. De meeste donaties komen naar ons toe vanuit het buitenland, in euro’s. We willen graag hetzelfde werk doen met hetzelfde eurobudget, maar in feite hebben we een kwart minder slagkracht. Dat stelt ons voor behoorlijke uitdagingen, die we overigens creatief en hoopvol aangaan. We zijn blij dat we nog geen mensen hebben hoeven ontslaan. Maar de voedselpakketten voor de gezinnen zijn wel duurder en kleiner geworden, en ook de budgetten voor het werk van de pastors in de gevangenissen zijn een beetje aangepast. Zomaar twee voorbeelden van de keuzes die we momenteel moeten maken.
Mocht je mee willen helpen om wat meer ademruimte in deze krapte te creëren, dan is een (extra) donatie van harte welkom. Dat kun je doen via deze link. In het keuzemenu “Uw gift is bestemd voor” kun je selecteren ‘Algemeen Werk Gevangenenzorg Albanië / ShKBSh’. Dank je wel!