Binnen en buiten op bezoek


Zomerkamp voor kinderen van gevangenen

Het ene kleine meisje, Mira, zit op het onderste bed tegenover me. De ander, Griselda, staat tegen mijn stapelbed geleund. Beiden nemen ze deel aan het zomerkamp dat we organiseren voor kinderen van gevangenen. Na aanvankelijk wat van een afstandje door ze geobserveerd te zijn, werd ik letterlijk en figuurlijk omarmd en was het tante Esther voor en na. Ik vraag ze: “Wie wonen er allemaal bij jou thuis?” Mira zegt: “Ehm, natuurlijk mijn oma, mijn tante en mijn moeder.” Griselda zegt: “Ik woon ook met mijn oma en mijn tante, mijn broertje, mijn moeder, en ook mijn vader.” Het is even stil. “Niet waar!” zegt Mira dan, “Je vader woont niet bij jou. Onze vaders zitten toch in de gevangenis?” Griselda kijkt me voorzichtig aan en knikt dan. Ja dat is zo, en op dit kamp is dat bij alle kinderen zo, dus hoef je je er niet voor te schamen of om te liegen.

Gedurende de zomer heb ik ook tijd genomen om een aantal keren met mijn collega’s de gevangenissen waar ze werken te bezoeken.

Zo ben ik in Berat met pastor Gazmend, waar we een bijeenkomst hebben met 7 mannen, met een gesprek over de blinde man uit de Bijbel die werd genezen nadat hij om hulp had geroepen. Gazmend zegt: “Hier kun je uit leren dat je onder woorden moet brengen wat je nodig hebt, dan kun je geholpen worden.” “Nou”, mompelt een van de mannen, “ik heb al zo lang werk nodig, maar dat komen ze me echt niet aanbieden.” Er ontstaat een flinke discussie over de onmogelijkheden in dit land en het nemen van je eigen verantwoordelijkheid. Gazmend sluit af met te zeggen dat hij ook niet voor alle praktische oplossingen kan zorgen, maar dat hij ze wel wil blijven bijstaan ook als ze vrijkomen. En ik weet dat hij dat ook doet, hij zoekt met grote regelmaat mannen op die weer terug in hun gezinnen zijn en helpt en bemoedigt ze.

Dan ben ik samen met pastor Denis in de gevangenis van Reç. Het is een bijeenkomst waarbij de deelnemers aan de cursus “The Prisoner’s Journey” een certificaat ontvangen. Naast de 12 deelnemers komen er zeker 70 andere gevangenen mee! In de betonnen zaal is het al gauw een herrie van jewelste omdat iedereen ook de gelegenheid neemt om bij te praten met kennissen die op andere afdelingen zitten. Het ziet blauw van de sigarettenrook en er wordt onder handgeklap traditionele muziek gespeeld op een cifteli. Een deelnemer zegt: “Ik heb nieuwe dingen geleerd door deze cursus, maar ik heb vooral een boodschap van hoop gehoord.”  Een ander zegt: “Schrijf me maar weer in, voor de volgende cursus”.

Als laatste ga ik mee met pastor Elvis naar de kleine oude gevangenis van Lushnje. Als we in de kamer komen waar hij de cursus geeft, pakt hij een bezem en een zwabber. “Ik moet hier zelf schoonmaken”, zegt hij. Ik begin te vegen en hij gaat water halen op de luchtplaats. Terwijl we allebei aan het poetsen zijn, komen de mannen binnen. Begeleid door de muziek en het gebonk van de apparaten van de fitnessruimte naast ons, loodst Elvis de mannen door de lesstof over de opstanding van Jezus. Een man kan maar niet kiezen tussen de fitness en de cursus. Iedere keer loopt hij weg, om vervolgens vijf minuten later weer bezweet in de deuropening te staan. “Kom er maar gewoon bij zitten joh”, zeg ik uiteindelijk tegen hem, maar het enige plastic krukje dat over is, is gebarsten en heeft maar drie poten. De mijne wil hij onder geen beding, maar hij blijft nu tegen de deurpost aangeleund actief meedoen. Na de cursus krijgen we de vraag om bij een deelnemer op cel nog wat na te praten.

Ik weet niet hoeveel van de tientallen gevangenen die ik de afgelopen weken gesproken heb, dochtertjes thuis hebben als Mira en Griselda. Waarschijnlijk de meeste wel. Ik hoop dat de veilige ruimte die wij bieden om te praten, of je nu een klein meisje op zomerkamp bent of een stoere bodybuilder in de gevangenis, mag meewerken aan herstelde levens en gezonde gezinnen.