Met alle geweld


Een collega komt mijn kantoortje binnenlopen en zet een tas met drie grote bossen oregano en een anderhalve liter limonadefles met verse olijfolie op mijn bureau. Ik kijk hem vragend aan. Hij vertelt dat hij de familie Vasha* die we vorige week bezochten weer ontmoet had en ze hadden deze tas bij zich voor mij. Wauw, wat aardig, en wat lekker! Bij ons bezoek moest ik ook al met alle geweld een paar reuzencitroenen en wat verse lauriertakken uit de tuin meenemen. De lauriertakken werden door de man met bruuske gebaren van de struik gerukt en voor de citroenen werden commando’s geschreeuwd naar vrouw en zoontje.

Alle geweld. Daar weet dit gezin alles van. De vader heeft in de gevangenis gezeten voor geweld, en nu hij weer vrij is en toegang heeft tot raki en andere alcohol, speelt geweld weer een rol in hun leven. Hij heeft een kwade dronk. Meerdere keren per dag.

Huiselijk geweld is zo gangbaar in veel delen van Albanië dat je het bijna een gewoonte zou noemen. In de gevangenissen zitten veel mannen voor dhuna ne familje vast, tot hun eigen grote verontwaardiging. Ze voelen zich slachtoffer van de kwaadaardigheid van hun vrouwen die ze aangegeven hebben bij de politie. Zodra ze vrijkomen en er weer alcohol in het spel is, gaat het meestal op oude voet verder. Een van de mannen had zijn vrouw gedreigd: “Als ik nog een keer vast kom te zitten, is het voor moord”.

Als team van ShKBSh hebben we ons gebogen over het thema huiselijk geweld. We hebben met andere organisaties gesproken, met gemeentelijke afdelingen ‘Sociaal Werk’, en hebben een protocol geschreven over wat te doen als één van de collega’s een situatie van geweld in huis tegenkomt. We willen namelijk met alle geweld doen wat we kunnen. We nemen sinds kort deel aan een soort rondetafelgesprekken vanuit hulpverlening en politie en bespreken per situatie wat onze verantwoordelijkheid is.

Samen met mijn collega van het re-integratieprogramma zit ik met vier maatschappelijk werksters rond een verwarmingselement in een verder ijskoud betonnen kantoortje van een gemeentehuis. We voelen de machteloosheid van de hulpverleensters als we de familie Vasha bespreken. De moeder wil geen aangifte doen, de vader zou in therapie moeten maar dat bestaat hier niet, en als ze een machtiging gebruiken om het zoontje van 10 uit huis te halen, kan het maar zo zijn dat de rechter die machtiging nietig verklaart na de vader gehoord te hebben.

We bezoeken het gezin en worden warm onthaald op zelfgemaakte komposto, het zoete sap van ingemaakte vruchten. Pa ordert een raki, ma schenkt in. We kleumen rond het houtfornuis. Hoe het gaat? Prima. Nog bijzonderheden? Nee hoor. En met zoonlief? Geen probleem. Ik kan de man soms maar half verstaan vanwege zijn dubbele tong.

Later op kantoor kan ik het gesprek met de sociaal werksters en het huisbezoek maar niet van me afzetten. Mijn collega vertelt dat hij nog met het jongste zoontje gesproken heeft. Hij zegt dat hij meerdere keren per dag naar het platte dak vlucht waar zijn vader hem niet kan bereiken, en daar zit hij dan in de vrieskou totdat de kalmte weer terugkeert.

Uiteindelijk is er de mogelijkheid gevonden dat het kind tijdelijk een paar honderd kilometer verderop bij een getrouwde zus kan intrekken. Tegelijk willen we de moeder steun bieden in het omgaan met geweld. Wat doe je, hoe reageer je, hoe kan je omgeving een supportsysteem worden, welke personen kunnen je helpen. Wat we uiteindelijk hopen is een stabiele situatie, veiligheid voor iedereen, assertiviteit, oog voor elkaar. Dat kun je niet met alle geweld afdwingen, en ik voel twijfel over de haalbaarheid ervan. Maar we kunnen er wel de liefde en de ingrediënten voor aanleveren. Daar hebben we al vaker mooie dingen mee zien gebeuren.

De olijfolie is trouwens geweldig smaakvol. Ik proef er het goede in.

* Zo heet de familie niet echt