[:nl]
Op de Boulevard der Martelaren kijk ik als ik langs fiets naar de aankondigingsborden bij het kantoor van de minister-president. Wat zie ik? Een tentoonstelling van Marc Chagall! Daar moet ik zijn. Ik heb de minister-president niet gezien, maar heb genoten van de expositie in de hal en gangen van het gebouw. Marc Chagall, surrealistisch schilder van Joods-Wit-Russische komaf. Zijn kleurrijke schilderijen vertellen de grote en de alledaagse thema’s van het leven, in mogelijke en vooral onmogelijke verhoudingen. Stelletjes zweven zo innig verstrengeld door de lucht dat ze één figuur worden. De haan is veel groter dan het paard, de viool is stil en de stilte speelt. Alles beweegt en vliegt en danst en leeft. Overal zijn de verhoudingen zoek, in kleuren, in afmetingen, in poses. Maar juist dat vertelt het verhaal. Juist daar raakt de aarde de hemel.
Zoekgeraakte verhoudingen zijn intrigerend. Ook in mijn werk denk ik daarover na. In de Bijbel wordt bijvoorbeeld geschreven over het bezoeken van gevangenen. “Ik was in de gevangenis en je bent tot Mij gekomen”, zegt Jezus. “Gedenk de gevangenen alsof je zelf mede gevangen was”, schrijft de Hebreeënbrief. Waarom de gevangenen, heb ik me vaak afgevraagd, en niet de slachtoffers? Waarom zegt Jezus niet: ik was slachtoffer van criminaliteit en je hebt je om mij bekommerd? Hebben zij niet meer de aandacht en het meeleven nodig? Daar zit wat in. Staat het wel in de juiste verhouding?
Waarom identificeert Jezus zichzelf met gevangenen? Er valt wat te zeggen voor de gedachte dat het misschien gaat over mensen die onterecht vastzitten, of die in onmenselijk slechte situaties gedetineerd zijn, of misschien om hun geloof achter de tralies belanden. Maar toch, stel dat het wel de crimineel, de misdadiger, de wetsovertreder is?
’t Is maar mijn theologie van de koude grond, maar ’t zou hem kunnen zitten in het ontdekken van de eigenschappen van God daar waar Jezus zich laat vinden. In hetzelfde tekstgedeelte gaat het over hongerigen en dorstigen voeden en laven, lees: barmhartigheid. Vreemdelingen herbergen, lees: welkom zijn. Naakten kleden, lees: ontferming. Zieken bezoeken, lees: zorg. En dan gevangenen bezoeken. Ik lees: genade.
Ook in genade zijn de verhoudingen zoek. Ontvangen wat je niet verdient. Liefde voor een koud hart. Ik merk vaak als ik gevangenen spreek, dat ze oprecht blij zijn dat er naar ze omgekeken wordt, dat ze nog medemens zijn. Ja, ook de slachtoffers en families hebben er een plek in. In de Hebreeënbrief gaat de tekst verder: “en denk aan hen die slecht behandeld worden, alsof jij ook slecht behandeld wordt”. Dan kan worden hersteld wat kapot gemaakt is.
Ik was vorige week in de vrouwengevangenis, in een kleine kerkdienst van mijn collega. Een van de gedetineerde vrouwen sprak een gebed uit. “Dank U Heere God dat ik vrij ben, al ben ik opgesloten”. In genade zijn de verhoudingen zoek. Daar raakt de aarde de hemel.
[:]