[:nl]Eén van de mannen die regelmatig samen koffie zitten te drinken onder aan mijn flat, bewaart tegenwoordig de krant voor mij. Dan kan ik de twee kruiswoordpuzzels (fjalëkryq) maken die erin staan. Eigenlijk zijn die puzzels nog veel te moeilijk, maar ik begin ze steeds meer door te krijgen. Het is een goede oefening om te spelen met de taal.
Die taal, tja.
Twee weken geleden sprak ik met een paar vrouwen in het gevangenisziekenhuis, en we kwamen op onze namen. Ik vertelde dat ik drie namen heb. Dat is helemaal niet Albanees, en ze vroegen dan ook waarom. Ik wilde uitleggen dat het mijn doopnamen zijn, maar ik kon met geen mogelijkheid op het woord voor dopen komen. Er zat steeds paguar, betaald, in mijn hoofd. Welke zin ik ook probeerde, het lukte niet. Na een paar keer gezegd te hebben dat ik die namen kreeg toen ik betaald was, en zij zich afvroegen of dat dan met de uitbetaling van salaris te maken had, of dat ik die namen gekocht had, gaf ik het op. Pas toen ik de gevangenispoort weer uitstapte, schoot het woord me te binnen. Pagezuar, gedoopt. En tegen de tijd dat ik met mijn fiets bij kantoor aankwam, had ik bedacht dat het wel een mooie taalfout was. Want gedoopt of betaald zijn, vrijgekocht, heeft alles met elkaar te maken.
Elke woensdag help ik mee met een cursus in een gevangenis. Na de eerste sessie kwam een gevangene naar me toe die met een zwaar accent en veel mimiek en gebaren begon te praten en naar het televisiescherm te wijzen waarop we de video’s van de cursus vertonen. Ik begreep eruit dat hij ons wilde helpen door iedere woensdagochtend alles klaar te zetten en het scherm uit het kantoortje van de bewaking in de cursusruimte te zetten en aan te sluiten. Ik bedankte hem hartelijk, ja hoor, prima. “Goed?”, vroeg hij nog een keer. Bleek hij gevraagd te hebben of hij de televisie mee mocht nemen naar zijn cel op de dagen dat er geen cursus was… Moest allemaal weer rechtgebreid worden door mijn collega.
Ik vind het Albanees een ontzettend moeilijke taal om te leren. De vele vervoegingen van zo’n beetje elk woord in de zin roepen dezelfde paniek in me op als vroeger het maken van wiskundesommen. Toch kom ik er langzaamaan steeds verder mee, met de hulp van welwillende collega’s, aardige vrienden en geduldige gevangenen.
Gisteren was ik weer in het gevangenisziekenhuis, deze keer voor de paasviering. Ik had nog geen vijf stappen binnen de poort gezet of “Esther Helena Maria!” schalde over het terrein. Wat een geheugen! Daar kan ik wel wat van gebruiken voor mijn taalstudie! Ik kon nu aan de vrouwen uitleggen dat het mijn doopnamen zijn. We hadden een mooie kleine viering over Goede Vrijdag (‘betaald’) en Pasen (‘Christus is opgestaan’). Ik moest denken aan de tekst over de doop uit het bijbelboek Romeinen: Wij zijn met Hem begraven door de doop in Zijn dood, om met Hem in een nieuw leven te wandelen. Ook achter de tralies vindt die vrijheid plaats.
Ik wens jullie allemaal gezegende paasdagen toe, en wie weet spreken we elkaar binnenkort in gewoon eenvoudig Nederlands.[:]