[:nl]Roddel maar raak[:]


[:nl]Wat is het toch een boeiend stel, die collega’s van mij. Met grote ogen zitten ze me aan te kijken. Roddel maar raak, wat is dat nou voor opdracht?

Elke eerste maandag van de maand is vergaderdag. Collega’s vanuit het hele land, die allemaal in verschillende gevangenissen werken, komen naar Tirana om op kantoor het teamoverleg bij te wonen. De ochtend bestaat uit vergaderen, de middag uit training of, sinds afgelopen maandag, intervisie.

Intervisie, wat is dat en hoe doe je dat? Ik had een powerpointpresentatie gemaakt met de doelen, de principes en de werkwijze van intervisie. Collega’s knikten en humden tijdens mijn uitleg, ook toen ik zei dat intervisie om een leerervaring gaat en niet om een discussie over welles of nietes. Maar ze gingen toch wat ongemakkelijk op hun stoel schuiven toen ik zei dat één van de onderdelen van intervisie het roddelen is.

Ik had voor deze eerste keer zelf een casus geschreven over een werksituatie in het verleden die ik lastig vond. Het team nam de tijd om de casus te lezen, stelde verhelderende vragen en zei dat ze begrepen wat ik wilde leren. Toen brak de roddelfase aan. “Wil je nog een keer uitleggen wat we nu moeten doen?” “Je gaat met elkaar in gesprek over wat je vindt van wat ik geschreven heb. Hoe vind je dat ik gehandeld heb? Wat waardeer je? Wat spreekt je aan, of niet? Wissel je gedachten maar hardop uit. Ik luister.” “Ehm, kun je niet even op de gang gaan staan dan? We vinden het een beetje raar om over jou te praten terwijl je erbij zit.” “Nee, ik moet er juist bij zijn, want het gaat erom dat ik kan leren van jullie kijk op de zaak”. Nou, oké dan, roddelen met permissie! Het moest even op gang komen, maar daarna was het erg leuk om te luisteren naar hun visies op mijn probleem. Toen deed het mediterrane bloed zich gelden, twee collega’s belandden in een verhitte discussie over een niet ter zake doend detail. Brede armgebaren, half opstaan uit hun stoel, het stemvolume steeg. Anderen gingen meedoen. Ik liet het even gaan, maar herinnerde ze toen aan de basisregel dat het in intervisie niet om het krijgen van je gelijk gaat maar om het feit dat degene die de casus inbrengt ervan kan leren. De ene collega zei: “Maar hoe kun jij ervan leren als we het er niet over eens zijn wat de waarheid is en wie er gelijk heeft?” Tja, het is een wonderlijk principe dat leren niet altijd gaat over wat wel of niet waar is.

Na de roddelfase volgde de adviesronde, waarin mijn collega’s mij adviseerden over mijn casus – wat had ik anders kunnen doen, hoe had ik ernaar kunnen kijken, welke houding had ik kunnen aannemen ten opzichte van dit probleem. Wat een leuke en goede adviezen kreeg ik! Ik luisterde, schreef alles op, bedankte iedereen. Toen zei ik dat ik dezelfde casus ook een keer in Nederland bij intervisie had ingebracht en toen totaal andere adviezen had gekregen dan nu, maar dat ik beide keren veel van mijn collega’s geleerd heb.

Na de intervisie heb ik nog een paar leuke gesprekken gehad met diverse collega’s. Over de Albanese neiging om direct in een discussie te schieten, het moeilijke van je kwetsbaar opstellen en het mooie van persoonlijke en professionele groei als je je openstelt om van elkaar te leren.

Elke eerste maandag van de maand kun je me na het werk opvegen, zo moe ben ik dan van het voorzitten van de vergaderingen. Maar o wat is het ook leuk. Dus ik dacht, ik roddel het maar even door.

Mijn collega’s gebogen over mijn intervisiecasus

[:]